Werken in de zorg is best pittig. Er wordt lichamelijk en geestelijk veel van je gevraagd. Toch krijg ik ook energie van de sociale contacten met bewoners. Bijvoorbeeld als ik ze met kleine dingen gelukkig kan maken.
Smiddags wordt er tussen twaalf en half één eten gedeeld. Dit gaat altijd snel want je moet op 2 afdelingen met de etenskar langs de bewoners. En de mensen hebben natuurlijk zin om te eten. Sommigen staan al op de gang te wachten als ze de etenskar horen of ruiken aankomen. De bewoners mogen altijd kiezen tussen aardappels of puree, twee soorten groenten en twee soorten vlees. Vaak weet de persoon achter de etenskar al wat de bewoner zal kiezen. Ik kan dat nog niet van iedereen onthouden. Je moet bij sommige mensen ook gaan vragen wat ze willen eten en dan moet je opnoemen wat er op het menu staat. Ik vindt dat nog best lastig om dat te onthouden. Ik voel me dan net een halve ober.
De mensen mogen altijd kiezen tussen 3 verschillende toetjes en krijgen dan één toetje. Nu kwamen we pas bij een mevrouw waar ik ging vragen wat ze wilde eten. Ik kwam met het eten en één toetje. Ze vroeg of ze ook twee toetjes mocht, want die moest ze samen met haar medicijnen innemen. Ik wist niet zeker of dat mocht dus ik ging het navragen aan de persoon achter de kar. In dit geval mocht het omdat mevrouw altijd twee toetjes krijgt.
Ik kwam dus terug met een tweede toetje en mevrouw was helemaal gelukkig. Ze zei: ‘Oh wat lief dat je me een tweede toetje komt brengen!’ En schudde mijn hand uit dankbaarheid. Ik voelde me helemaal warm en blij worden van binnen dat ik een bewoner gelukkig heb kunnen maken met zoiets simpels. Dat zoiets kleins een mens zo blij kan maken, dat maakt mijn werk meer dan de moeite waard!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten